Harry-Jan Bus en Rachèl van Olm
Theater Walhalla
Theatermaker Harry-Jan Bus en zijn vrouw Rachèl van Olm zijn de winnaars van de K.P. van der Mandelepenning 2022. De afgelopen 15 jaar hebben zij zich als de ondernemers achter Theater Walhalla ingezet voor de reputatie van Katendrecht en de cultuurvoorzieningen in Rotterdam-Zuid. Van maatschappijgerichte voorstellingen op de planken tot het organiseren van de Nacht van de Kaap: Harry-Jan en Rachèl hebben laten zien dat zij niet alleen het ondernemerschap en de cultuur, maar ook hun wijk hoog in het vaandel hebben staan.
U bent de winnaar van de K.P. van der Mandele penning. Hoe voelt dat?
Ik was er echt verlegen onder. Ik weet wie de voorgangers zijn die hem gekregen hebben. Dat zijn grote mensen en grote ondernemers die enorm veel hebben betekend voor Rotterdam. Dat zijn mensen die ik zeer bewonder als ondernemer, en dan komen wij daar ineens bij te staan. Ik was heel trots: toen de jury het kwam vertellen liep ik de hele dag met mijn hoofd in de wolken.
In het verleden hebben we wel eens geld aangevraagd bij de stichting, en ik kende de naam van Van der Mandele toevallig ook uit het liedje ‘Ali Cyaankali’. Dat is een Rotterdams lied van Lia Dorana uit de jaren 60’. Ze zingt:
‘U dacht: In Rotterdam, daar ken je zomaar wandelen, he
Een stad van enkel bouwe en van werke
U dacht: In Rotterdam, de stad van Van der Mandele, he’
Wat heeft de prijs voor u betekent?
Je bent als theater altijd op zoek naar geld, daar kan ik eerlijk in zijn. We hebben de ideeën, maar niet de centen. Dat klinkt misschien heel opportunistisch, maar zo’n prijs is op die manier heel belangrijk voor ons. Het is een erkenning voor je werk, en het kan echt een verschil maken. Bijvoorbeeld als je ergens subsidie voor aanvraagt. Dat is heel fijn.
We hebben Katendrecht natuurlijk niet alleen uit het slop getrokken. We zijn gesteund door de gemeente en de projectontwikkelaars. Die wilden hier immers huizen bouwen en verkopen. Dat is een hele fijne samenwerking geweest.
Wat je vaak ziet is dat de kunstenaars voorop lopen. Niet alleen hier, maar ook ergens anders. Wij halen de mensen ergens heen maar als het opeens populair wordt, worden we weggedrukt. Dan komt het grote geld. Dat dreigde ook hier aan het Deliplein. De gemeente was eigenaar van alle panden en wilde die verkopen aan de hoogste bieder. Wij schrokken daarvan, omdat we bang waren dat we in verkeerde handen terecht zouden komen. Bij een of andere vastgoedcowboy bijvoorbeeld. Toen hebben we met alle 17 ondernemers aan het plein een coöperatie opgericht. Daarmee zijn we eigenaar geworden van alle panden. Daardoor ligt de regie over het plein nu bij onszelf.
Ik denk dat dat ook een rol heeft gespeeld in het krijgen van de penning: dat wij als pionier onze eigen toekomst en die van de omgeving hebben vastgesteld.
Eén van de criteria van de Van der Mandele Penning is het concreet aanpakken van een maatschappelijk probleem. Hoe is Walhalla daar volgens u een goed voorbeeld van?
Wij zijn in 2006 als culturele ondernemers ons theater op Katendrecht begonnen. Dat was indertijd een echte ‘no go’-zone. Niemand wilde daar komen omdat er veel criminaliteit was. Het was echt afgegleden. Wij bedachten ons dat we de Katendrechters weer trots konden laten worden op de wijk, én op ons theater.
Hoe hebben jullie dat voor elkaar gekregen?
Het ging ons in de eerste instantie om het hebben van ons eigen theater. Maar we hebben ons altijd bedacht dat je voor succes draagvlak moet hebben in de directe omgeving. We wilden ook dat Katendrecht er weer bovenop kwam, en cultuur is een manier om die omwenteling te maken. Zo komen mensen op een leuke manier in aanraking met Katendrecht.
Dat doen we niet alleen door theateractiviteiten in het theater te organiseren, maar door de toneelvloer naar buiten te rijden. Zo zijn we begonnen met diverse festivals en evenementen, zoals De Nacht van de Kaap bijvoorbeeld, of De ronde van Katendrecht. Ik ben namelijk fietsliefhebber, en ik hoorde dat er in de jaren ‘60 een wielerronde was op Katendrecht. Die hebben we toen geherintroduceerd. Daar komen niet alleen Kapenezen op af, maar ook mensen van buiten Katendrecht. Dat versterkt de sociale cohesie in de wijk.
Wat motiveert u voor uw maatschappelijk ondernemerschap?
We zijn natuurlijk een onderneming en geen welzijnsinstelling of buurthuis, maar we zijn ook niet alleen maar met de kunst bezig. We hebben altijd in ons achterhoofd dat we publieksgericht moeten zijn. Dan moet degene naast je wel een fan van je zijn. Daarom hebben we ons altijd bemoeid met de buurt.
We merkten dat Katendrecht steeds populairder werd. Ook bij mensen met een andere portemonnee dan de oude Kapenezen. Hoe verenig je nou de nieuwe Kapenezen met de oude? Toen zijn we met een voorstelling begonnen genaamd Café De Kapenees. In die voorstelling was een soort soapserie. Elke maand was er een nieuwe aflevering waarin alle zaken en problemen die op Katendrecht spelen op humoristische wijze besproken worden.
Zaken als discriminatie, de komst van nieuwe inwoners of cultuurverschillen zaten er allemaal in. Dat was een groot succes.
Wat heeft de toekomst in petto voor Walhalla?
We willen meer jongeren bereiken. Het aantal culturele voorzieningen is op Zuid in vergelijking met Noord ook heel laag. Ze krijgen de minste subsidie. Wij willen dat emanciperen. Wij willen er bijvoorbeeld nog een extra zaal bij, gericht op de cultuur die de jongeren van Rotterdam Zuid interessant vinden.
We blijven een theater, maar er zijn heel veel nieuwe vormen van cultuur. Spoken word bijvoorbeeld. Daarmee leggen mensen hun hart en ziel bloot. Dat gaat over allerlei heftige onderwerpen. Het is heel interessant om dat te organiseren en te programmeren met jongeren.
Theater is heel vaak maatschappelijk. Het brengt dingen ter sprake. Dat doe je in de intimiteit van een zaal met z’n allen, en dat is de kracht van theater. Je ervaart iets met elkaar en dat zet je tot denken.